Heilige Maria

Bidden voor droge voeten

Het leven in de Maaskant was in die tijd hard werken met veel tegenslag. De strijd met en tegen het water en de ongemakken daarvan, maakte van de bewoners hier harde stugge mensen. Eigenlijk te vergelijken met de Zeeuwen en de Groningers.

Met steun van hun geloof, in Brabant was dat vooral “Jons Zoute Lieve Vrouwke”, behielden ze de kracht om door te gaan. 

Agnes van Lith vertelt...

Druk op de grijze knop om het audio-fragment te starten.


“Onze buurman zei: ’Ik had nooit in dit watergat (dorp) hier terecht moeten komen, want wat je in de zomerdag verdient geef je in de winterdag toe’. De mensen leefden in het water en er waren altijd mensen die profiteerden van de schadevergoedingen. Wij hadden ook waterschade maar we kregen nooit niets uitgekeerd. Als je werk had in de Osse fabrieken dan had je het relatief goed maar ging je klein boeren of werken bij de zuivelfabriek in Lith dan bleef je arm. Maar in de hei, dat durf ik te zeggen, tussen Nuland en Geffen, daar boerden de meeste mensen op 1 1/2/ hectare. Daar trouwden ze met anderhalve koe, een paar varkens en een paar kippen! Maar wat hadden ze? Een tafel en een stoel. De mensen die bleven boeren hadden het toen veel slechter als de mensen die hard moesten werken in de fabrieken in Oss. Daar hadden ze een vast weekgeld. De boeren hadden geen vast inkomen en hadden veel last van de wateroverlast.”


Het waren toen zware tijden in Lith en door het isolement van het water was het niet makkelijk om de grote huishoudens te onderhouden. Zo vertelde Agnes verder: 


“Ons moeder zei dat ons vader 25 gulden, met hard werken, in de week in de Osse fabriek verdiende. Maar wij waren met 6 man. Vader , moeder, twee kinderen, grootmoeder erbij en ome Koos de broer van ons moeder want die kon niet lopen. M’n vader moest werken voor zes man daarom werkte hij in de ploegen. Dan verdiende hij meer en konden we een paar centen over houden.”  

Weesje Lith

Het kapelletje

De Mariakapel (Kapel Maria, Moeder van Rust) aan de Van Coothstraat is een dankbaarheidsmonument. In 1944 beloofde pastoor Van der Linden Maria dat hij te harer ere een kapel zou laten bouwen, als Lith voor grote rampspoed behoed zou worden. Lithenaar Jan de Jong, bekend van de Bossche School, ontwierp de kapel.
De oude handvormstenen en de tufsteen zijn afkomstig van de in januari 1945 door de V1 verwoeste protestantse kerk. Jong en oud werkte in 1948 mee aan de bouw van deze kapel, waarnaar tien jaar later de Kapelstraat is vernoemd. Het Mariabeeld is vervaardigd door beeldhouwer Peter Roovers uit Mook, bekend ook van het monument van de Beersche Overlaat in Beers.

Hoog en laag

Dit punt ligt 64 cm lager dan het Marktplein.

Tijdens de Beerse Overlaat stond je hier dus ongeveer tot je middel in het water.

Share by: